TEKNODUR AQUA 3390-05

Verwijder van de oppervlakken alle verontreinigingen die nadelig kunnen zijn voor de voorbereiding van het oppervlak en het aanbrengen. Verwijder ook in water oplosbare zouten met behulp van geschikte methoden. De oppervlakken worden als volgt voorbereid volgens de verschillende materialen: OUDE GEVERFDE OPPERVLAKKEN GESCHIKT MAKEN VOOR OVERCOATING: Alle onzuiverheden die schadelijk kunnen zijn voor het aanbrengen van verf (bijv. vet en zouten) worden verwijderd. De oppervlakken moeten droog en schoon zijn. Oude, geverfde oppervlakken die maximale overschildertijd hebben overschreden, moeten ook worden opgeruwd. Beschadigde onderdelen worden voorbereid in overeenstemming met de eisen van de ondergrond en de onderhoudscoating. Plaats en tijdstip van de voorbereiding moeten zo worden gekozen dat het voorbereide oppervlak voor de volgende behandeling niet vuil of vochtig wordt. Aanvullende instructieve informatie voor de voorbereiding van het oppervlak vindt u in de normen EN ISO 12944-4 en ISO 8501-2.

De basis en verharder worden met elkaar gemengd en mechanisch grondig geroerd tot op de bodem van het vat voorafgaand aan het aanbrengen. De verharder wordt onverdeeld en in één keer met de basis gemengd. De roertijd is minimaal 5 minuten. Onvoldoende roeren of verkeerde mengverhouding resulteert in onvolmaakte uitharding en verminderde laageigenschappen. Gebruiksklare verf moet binnen 1,5 uur na het mengen worden gebruikt. Hierna is het mengsel ongeschikt voor gebruik. Voor het aanbrengen wordt airless spuiten (spuitmond 0,011-0,013") of conventioneel spuiten aanbevolen. Conventioneels spuiten geeft het beste resultaat. De componenten mogen niet afzonderlijk worden verdund. Nadat de verharder is toegevoegd, sluit u het vat niet af omdat kleine hoeveelheden koolstofdioxide die in de verf ontstaan kunnen leiden tot overdruk.

Het te schilderen oppervlak moet droog zijn. Tijdens het aanbrengen en drogen moeten de temperatuur van de omgevingslucht, het oppervlak en het product hoger zijn dan +10 °C en de relatieve luchtvochtigheid lager dan 70%. Daarnaast moet de temperatuur van het te behandelen oppervlak en de verf minimaal +3 °C boven het dauwpunt van de omgevingslucht zijn. Vooral bij het aanbrengen met een spuit moet de relatieve luchtvochtigheid hoger zijn dan 30% om te voorkomen dat het droogproces te snel begint. Oppervlaktetemperatuur, laagdikte, droogtemperatuur en ventilatie zijn van invloed op het drogen van de verf. De verf is droog als al het water uit de verflaag is verdampt. Het is essentieel dat alle geverfde oppervlakken voldoende ventilatie hebben. Als het geverfde oppervlak wordt blootgesteld aan weersinvloeden, vocht of lage temperaturen (beneden +10 °C), moeten dikke verflagen worden vermeden en moet de laatste laag minimaal 24 uur drogen (bij +23 °C) voordat deze wordt blootgesteld aan de omgeving. Lage temperaturen en onvoldoende ventilatie vertragen het droogproces.

De houdbaarheid bij opslag staat vermeld op het etiket. Binnenshuis op een koele en droge plaats en in een goed gesloten blik bewaren. De verharder reageert met luchtvochtigheid en daarom moet de geopende bus zorgvuldig gesloten worden gehouden en het wordt aanbevolen om deze binnen 14 dagen na opening te gebruiken.